Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Wederbaauwen] WEDERBAAUWEN, o.w., gelijkvl. Ik wederbaauwde, heb wederbaauwd. Van weder en baauwen. Wedergalmen: terwijl d'olijven wederbaeuden. Moon. Vorige Volgende