[Waterzoo]
WATERZOO, z.n., vr., der, of van de waterzoo; in plaats van het meerv. gebruikt men dat van het verkleinw. waterzootje. Van water en zoo. Eene hoeveelheid van visch, die uit het water gegeten, en daarom watervisch, waterbaars, waterzalm, enz. genoemd wordt: bezorg ons eene goede waterzoo! Voorts is, met eene waterzoo te huis komen, ook wel eens, in het water gelegen hebben en doornat zijn.