Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Watervijzel] WATERVIJZEL, z.n., m., des watervijzels, of van den watervijzel; meerv. watervijzels. Van water en vijzel. Het werktuig, door middel waarvan zoogenoemde vijzelmolens het water opvijzelen. In het hoogd. wasserschraube, wasserschnecke. Vorige Volgende