Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Wateruiltje] WATERUILTJE, z.n., o., des wateruiltjes, of van het wateruiltje; meerv. wateruiltjes. Van water en uiltje. Een bijzonder slag van insekten, waarvan men zeventien soorten telt: de wateruiltjes gelijken sterk aan Motuiltjes. Vorige Volgende