[Waterlozing]
WATERLOZING, z.n., vr., der, of van de waterlozing; meerv. waterlozingen. Van water en lozing. De daad van water lozen: de waterlozing gaat bij hem nog steeds van pijn verzeld. De weg, langs welken, of de opening, waardoor, men water loost: de nieuwe waterlozing van Rhijnland, bij Katwijk op zee.