Nederduitsch taalkundig woordenboek. W-Z(1811)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Waterkers] WATERKERS, z.n., vr., der, of van de waterkers; zonder meerv. Van water en kers. Een plantgewas, waarvan men zeven en twintig soorten telt: gemeene waterkers, wilde waterkers, tweeslachtige waterkers, enz. Vorige Volgende