Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Vrouwenlust] VROUWENLUST, z.n., m., van den vrouwenlust; meerv. vrouwenlusten. Van vrouw en lust. Belustheid van eene zwangere vrouw: vrouwenlost, vremden lost. Kil. Vorige Volgende