belv. Maar maakt u daarmede vrolijk! is ook wel eens, gij zult u daarmede moeten vergenoegen. Van hier vrolijkheid, en vrolijken, in de zamenstell.: ontvrolijken, vervrolijken.
Vrolijk, Strijk. vroleich, Notk. frolich, Ottfrid. frouuelich, hoogd. frölich, eng. frolick, komt van vro, zie lijk.