Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 514]
| |
Cracht, ende milthede, ende vroetscepe, ende grote coenhede. v. Velth. Mit vroetscap, ende verstandenisse, ende conste. Bijbel. 1477. Hedendaags eene vergadering van de voornaamste en verstandigste ingezetenen eener plaats: hij werd in de vroedschap geplaatst. Een lid van zulk eene vergadering heet raad in de vroedschap, vroedsman, en vroedschap; en vroedschappen komt in plaats van wijze lieden voor, bij v. Hass., in: de rijkdommen en vroetschappen tot scheveningen. Want hier ter plaatse was nimmer zulk eene vergadering, als anders den naam van vroedschap voert. Zamenstell.: vroedschapslid, vroedschapsplaats, vroedschapsvergadering, enz. |
|