[Voorwaarde]
VOORWAARDE, z.n., vr., der, of van de voorwaarde; meerv. voorwaarden. Van voor en waarde, van waren. Een voorloopig beding: op die voorwaarde. Vond. Op deze voorwaarde is al, wat er leeft, geboren. D. Deck. Op voorwaarde van gereede betaling. Om billicke voorwaerden te maken. Bijbelv. Van hier voorwaardelijk, bijv. n., en bijw., en voor-