Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 460]
| |
worden, als aan dragen, zie voortdragen. Intusschen wordt het nog afzonderlijk wegens aansporing tot eenig werk gebezigd: hij mag wel een weinig voortgedreven worden; en wegens de bespoediging van het werk zelf: om het werk voort te drijven. Bijbelv. Van hier voortdrijfster, voortdrijver, voortdrijving. |
|