[Voorberigt]
VOORBERIGT, z.n., o., des voorberigts, of van het voorberigt; meerv. voorberigten. Verkleinw. voorberigtje. Een berigt, dat ergens vooraf gaat: juist geene voorrede, maar een klein voorberigt. Zamenstell.: voorberigtschrijver, ook wel eens voorberigter, van voorberigten, een voorberigt schrijven, dat in de eigenlijke beteekenis van vooraf berigten ook het wortelwoord van voorberigt is.