[Voorbeeld]
VOORBEELD, z.n., o., des voorbeelds, of van het voorbeeld; meerv. voorbeelden. Eene afbeelding van iets, dat daar naar gemaakt worden moet: Sie dan toe, dat gij het maekt nae haren voorbeelde. Bijbelv. Overdragtelijk, al, wat ter navolging voorgesteld wordt, of worden kan, en verdient te worden: iemand een goed voorbeeld geven. Hij is ons een voorbeeld van lijdzaamheid. Ergens een voorbeeld aan nemen, is, zich hetzelve ter navolging voorstellen. Maar een kwaad voorbeeld is een gedrag, dat vermeden worden moet: de geschiedenissen zijn vol goede en kwade voorbeelden. Welk een voorbeeld van nijd! In de Godgeleerdheid, een voorloopig afbeeldsel van iets toekomends: waren de pennen des Tabernakels voorbeelden van de geloovigen des N.V.? In den Statenbijbel iets, dat ter waarschouwing dient: zijn haerlieden overgekomen tot voorbeelden, ende zijn beschreven tot waarschouwinge van ons; of iets, dat over het algemeen dient, om iemands gedrag te regelen: gehoorsaem - den voorbeelde der leere. In, bij voorbeeld beduidt dit woord iets, dat tot bevestiging daarvan dient: neemt eens een voorbeeld van een wijse, wie ghij wilt. Westerb. Van hier voorbeeldelijk, voorbeeldeloos, zonder voorbeeld, voorbeeldig.
Voorbeeld, Kil. veurbeld, Zwabenspieg, hoogd. vorbild, Notk. forebild, komt van voor en beeld.