[Vliering]
VLIERING, z.n., vr., der, of van de vliering; meerv. vlieringen. Verkleinw. vlieringje. De zolder van een huis van ten minste eene verdieping: dat huis heeft slechts zolders en geene vliering. Zamenstell.: vlieringkamertje, vlieringvenster, enz. Zie vloer.