[Vingerhoed]
VINGERHOED, z.n., m., des vingerhoeds, of van den vingerhoed; meerv. vingerhoeden. Verkleinw. vingerhoedje. Van vinger en hoed. Een bekend gereedschap der vrouwen: een zilveren vingerhoedje. Bij Kil. ook een plantengeslacht, waarvan men zeven verschillende soorten telt, en dat anders den naam van vingerhoedskruid voert.