Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 339]
| |
den vijfden der maand. Willem de vijfde, namelijk, stadhouder van dien naam. In sommige kaartspelen geeft men aan vijf kaarten, die op elkanderen volgen, den naam van eene vijfde. Oulings schreef men ook vijfste: moet ik weenen in de vijfste maent. Bijbelv. Zamenstell.: vijfdepart, vijftehalf, waarin vijfde in vijfte overgaat, enz. Dit woord luidt in het hoogd. funf[...]e, Kero. finfte, deen. femte, neders. foft, angels. fift, eng. fifth, vries. fiefde. |
|