Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 288]
| |
den sij haer met seer groote vreughde. Bijbelv. Doe sij nu de sterre sagen, vervreuchden sij hem seer. van Hass., bij wien men ten bewijze van het gebruik van vervrouwen, vindt: in glorien sellen hem die heijlig hen hoghe vervrouwen - ende alle gi rechtveerdige van herten vervrouwet u! - Du mi wilste vervrouwen in alle mijnen bedroefenissen. Deze woorden zijn verwant aan vervrolijken, en het hoogd. erfreuen, freuen, froh, frölich, eng. frolick, zie vreugde. |
|