volk zal welhaast verlegd worden. Zoo leggen, dat men het niet wedervinden kan: ik heb dat briefje verlegd. Bij Kil. ook verwerpen, afkeuren, en voorleggen, vertoonen: die zij ons verlecht en gelevert hebben. v. Hass. Verontschuldigen: daer en magh geen onschout verleggen, of te stade komen. v. Hass. Van hier verlegger, verlegging, enz.