Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 149]
| |
van God. Tot eenen Heidenschen God verheffen: men verhaalde, dat Romulus na zijnen dood vergood, en ten hemel opgevaren, was. Met de hoogstmogelijke loftuitingen vereeren: hij werd hemel hoog geprezen, ja vergood. Van hier vergoding, vergodendom, bij Vond., in: en of hier iemant van den hemelraet wou klaegen om 's helts vergodendom, dat intusschen niet gevolgd worden moet. |
|