[Verdrukking]
VERDRUKKING, z.n., vr., der, of van de verdrukking; meerv. verdrukkingen. Van verdrukken. De daad van verdrukken: het volck des lants plegen enckel verdruckinge. Bijbelv. De staat van eenen verdrukten: in mijne verdrukking hebt gij mij opgebeurd. Spreekw.: de palmboom groeit onder de verdrukking, menig een neemt onder een drukkend leed in welvaren toe. Zamenstell.: volksverdrukking.