[Verdrukken]
VERDRUKKEN, bedr. w., gelijkvl. Ik verdrukte, heb verdrukt. Van het onscheidb. voorz. ver en drukken. In eenen oneigenlijken zin drukken en trappen: vreesselijk worden zij door hem verdrukt. Zij, die uw volk verdrukken, doen voor hun magt uw erfdeel bukken. L.D.S.P. Anders dan voorheen drukken: gij