[Verdienstelijk]
VERDIENSTELIJK, bijv. n., verdienstelijker, verdienstelijkst. Van verdienste. Anders ook verdienstig. Van personen, vol verdiensten: het is een verdienstelijk man. Hij heeft zich zeer verdienstelijk bij den staat gemaakt. Van zaken, iets goeds verdienende: welk een verdienstelijk werk. Van hier verdienstelijkheid. Zamenstell.: onverdienstelijk, enz.