[Veldmuzijk]
VELDMUZIJK, z.n., vr., der, of van de veldmuzijk; zonder meerv. Van veld en muzijk. Niet slechts allerlei eenvoudige boerenmuzijk, die men met eene veldsluit, veldpijp, veldschalmei, enz. maakt; maar ook zoodanige, als in het oorlogsveld gebezigd wordt, krijgsmuzijk: er werd eene treffende, en wel uitgevoerde, veldmuzijk aangeheven.