[Veldmaarschalk]
VELDMAARSCHALK, z.n., m., des veldmaarschalks, of van den veldmaarschalk; meerv. veldmaarschalken. Van veld en maarschalk. Gansch anders, dan het fr. marechal de camp, waaruit het ontleend is, doch dat aan ons Generaal Majoor beantwoordt, onder onze oude staatsgesteldheid de naaste aan den Kapitein Generaal, en onmiddellijk onder denzelven over het gansche leger gesteld: de veldmaarschalk Hertog van Brunswijk Wolfenbuttel. Van hier veldmaarschalkschap, de waardigheid van veldmaarschalk, veldmaarschalksstaf, het teeken van die waardigheid. Zie voorts maarschalk.