[Veenakker]
VEENAKKER, z.n., m., des veenakkers, of van den veenakker; meerv. veenakkeren en veenakkers. Verkleinw. veenakkertje. Van veen en akker. Een stuk lands, waarop men het uitgebaggerde veen neerstort, om het te bewerken: het dient hem tot een veenakkertje.