[Vederjagt]
VEDERJAGT, z.n., vr., der, of van de vederjagt; zonder meerv. Van veder en jagt. Oulings vogelvangst, het zij met netten, of anderzins, het zij met valken, nopens welke laatste wijze van vogelvangst men oulings het woord vliegen, en dat van vederspel, bezigde: ghi sout ute varen met vederspele. M. Stok.