[Uithissen]
UITHISSEN, uithessen, bedr. w., gelijkvl. Ik histe uit, heb uitgehist. Van uit en hissen. Evenveel als uitkissen, zulk een sissend geluid maken, als anders door kissen uitgedrukt wordt. Door zulk een geluid uitdrijven: wthissen iemanden. Kil. Dat men dit gedrocht moet uijthessen en versmijten. Vlaerd. redenr.