Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Uitbannen] UITBANNEN, bedr. w., gelijkvl. Ik bande uit, heb uitgebannen. Van uit en bannen. In ballingschap verzenden: zij is voor tien jaren uitgebannen. Van hier uitbanning. Vorige Volgende