Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 243]
| |
kookte uijen. Hebt gij wel een uitje bij de salade? Zamenstell.: uijenbed, uijenplant, uijensalade, uijensaus, uijensoep, uijenzaad, enz. Dit woord schijnt eene verkorting van ajuin, Kil. ook oijuijn, fr. oignon, eng. onion, welks oorsprong men in het lat. unio te zoeken heeft, dat eene lookplant aanduidt, welke geene zijdbolletjes van zich geeft, zoo als de lookplanten anders veelal doen. |
|