[Tweeslachtig]
TWEESLACHTIG, bijv. n., zonder trappen van vergrooting. Van twee en slacht, voor geslacht. Deels van het mannelijk, deels van het vrouwelijk, geslacht: zijn er wezenlijk tweeslachtige menschen? Deels op het land, en deels in het water, levende: vele kraakbeenige dieren zijn tweeslachtig; maar vele ook niet.