Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Tusschenstrijd] TUSSCHENSTRIJD, z.n., m., des tusschenstrijds, of van den tusschenstrijd; zonder meerv. Van tusschen en strijd. Een strijd tusschen twee partijen: er ontstond een geweldige tusschenstrijd tusschen hen. Vorige Volgende