[Tusschenstelling]
TUSSCHENSTELLING, z.n., vr., der, of van de tusschenstelling; meerv. tusschenstellingen. Van tusschen en stelling. Het stellen van iets ergens tusschen: hij weerde den steek van mij af door tusschenstelling van zich zelven. Iets, dat tusschen andere stellingen gesteld wordt: zijne duchtige stellingen zijn met allerlei losse tusschenstellingen doormengd. Eene legerplaats tusschen twee andere legerplaatsen: hij begaf zich uit zijne jongste legerplaats niet naar de vorige, maar nam eene tusschenstelling.