Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V (1810)

Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V

(1810)–P. Weiland– rechtenstatus


[Tuinmispel] TUINMISPEL, z.n., m., des tuinmispels, of van den tuinmispel; meerv. tuinmispelen, en tuinmispels.
[pagina 213]
Van tuin en mispel. Dat slag van mispelen, dat in de tuinen wordt aangekweekt: men vindt driederlei tuinmispels, groote zoete, groote zure, en spiegelmispels.