[Topaas]
TOPAAS, z.n., m., en o., van den topaas, en van het topaas; meerv. topazen. Een geelachtig gesteente, dat onder de edele gerangschikt wordt: eene rijge van een sardis, een Topaz, ende een Carbonkel. Bijbelv. Den moedigen topaes in 't praelen wijcken. Vond. Onzijdig beteekent het geenen enkelen steen, maar eene hoeveelheid van dit slag van steenen, welke tot werkstof voor het een of ander dient: een versiersel van het schoonste topaas. Van hier topazen, van topaas.
Topaas, oul. topaz, hoogd. topas, fr. topaze, komt