[Tooverkring]
TOOVERKRING, z.n., m., des tooverkrings, of van den tooverkring; meerv. tooverkringen. Verkleinw. tooverkringetje. Van tooveren en kring. De kring, dien een toovenaar rondom iemand trekt, wien hij eenen geest vertoonen wil: binnen dien tooverkring beloofde hij mij alle veiligheid.