[Toetakelen]
TOETAKELEN, bedr. w., gelijkvl. Ik takelde toe, heb toegetakeld. Van toe en takelen. Van takelaadje voorzien, daarmede uitrusten: het schip wordt toegetakeld. Opschikken: wat is zij wonderlijk toegetakeld! Door slagen en wonden misvormen: hij takelde hem deerlijk toe. Van hier toetakeling.