[Toeregenen]
TOEREGENEN, onpersoonl. w., gelijkvl. Het regende toe, het heeft toegeregend. Van toe en regenen. Sterk regenen: het regent dapper toe. Standhouden met regenen: het schijnt nog al toe te regenen. Voorts wordt dit woord persoonlijk, als men zegt: de kloven in den grond zijn toegeregend, digt geregend.