[Toepassing]
TOEPASSING, z.n., vr., der, of van de toepassing; meerv. toepassingen. De daad van toepassen: velen werden door de toepassing van het gezegde op hen zelven geergerd. Dat gedeelte van eene leerrede, waarin de redenaar het verhandelde op zijne hoorders toepast: zijne toepassing was kort, maar bondig.