[Toekletsen]
TOEKLETSEN, onz. en bedr. w., gelijkvl. Ik kletste toe, heb toegekletst. Van toe en kletsen. Onzijdig, voortkletsen: hij kletst maar toe met zijne zweep. Bedrijvend, met verwekking van een kletsend geluid toewerpen: zij kletst de deur toe.