Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Toedammen] TOEDAMMEN, bedr. w., gelijkvl. Ik damde toe, heb toegedamd. Van toe en dammen. Door middel van eenen dam afsluiten: Cijrus damde den Euphraat toe en leidde deszelfs water naar elders af. Op een dambord voortspelen: dam maar toe. Vorige Volgende