Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Toeblikken] TOEBLIKKEN, onz. w., gelijkvl. Ik blikte toe, heb toegeblikt. Van toe en blikken. Aanblikken: allergenadigst blikte de monarch haar toe. Vorige Volgende