[Timpaan]
TIMPAAN, z.n., o., des timpaans, of van het timpaan; meerv. timpanen. Zeker parkement, dat de drukkers aan de pers gebruiken. Dit woord luidt in het fr. timpan, en schijnt van het lat. tijmpanum, gr. τυμπανον, eene trommel, en een trommelvel, ontleend.