[Tijdrekenaar]
TIJDREKENAAR, z.n., m., des tijdrekenaars, of van den tijdrekenaar; meerv. tijdrekenaren en tijdrekenaars. Iemand, die den tijd van voorgevallene en voorvallende dingen berekent: daaromtrent zijn de tijdrekenaars het nog niet eens. Van tijdrekenen, dat enkel in de onbepaalde wijze gebezigd wordt, maar intusschen den oorsprong voorts ook aan tijdrekening, tijdrekenkunde, en tijdrekenkundig, gegeven heeft.