[Tegenpartij]
TEGENPARTIJ, z.n., vr., der, of van de tegenpartij; meerv. tegenpartijen. Van tegen en partij. Een aanhang, welke eenen anderen aanhang tegenstreeft: de tegenpartij zat ook geenszins stil. Een bijzonder persoon, die iemand anders tegenwerkt: hij zocht zijne tegenpartij onder het worstelen op den grond te werpen.