[Lieverlede]
LIEVERLEDE, bijw. Men acht dit woord verbasterd van leverle, of leverlede, verkort uit lede voor lede, d.i. lid voor lid, van lid, led, lede, membrum; of uit lede voor lede, d.i. stap voor stap, van lede een tred, en dit van lijden, gaan. Van langzamerhand, met eenen langzamen tred. Van lieverlede. En let van lieverleed op beevaert en gelol. Hooft. Ik voel alree, dat mijn verflaude geest bekomt van lieverlee. N. Verst.