[Lakmoes]
LAKMOES, z.n., o., van het lakmoes; zonder meerv. Eene hoogblaauwe verw, uit het sap van een zekere plant, met kalk en pis bereid. Lak beteekent, in deze zamenstelling, eene verw, uit planten bereid. Zie lak. Moes schijnt te zien op de toebereiding van de verw, die, eer zij gedroogd wordt, tot een moes, of eenen brij gekookt moet worden.