Nederduitsch taalkundig woordenboek. E-H. I-L
(1802-1803)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 514]
| |
kleumen? Hooft zegt ergens: uw' vlam ontdooij zijn' kleumde strammigheên. Van hier kleumer: gij zijt een regte kleumer. Iemand, die niet veel koude verdragen kan, en, daarom, digt bij het vuur kruipt, noemt men kleumsch. Als men het neders. verklamen, van koude stijf worden, bij ons verkleumen, vergelijkt, mag men het veilig van klem, klemmen, afleiden. |
|