dien figuurl. zin, wil het gebruik kemmen, voor kammen: om d' oneffe vloên te kemmen, (stil en effen te maken). Hooft. Van hier kammer. Dit woord luidt in het angels. caemban, eng. to comb, to kemb, deen. kämme, hoogd. kämmen, zw. kaemma, opperd. kampeln. Het lat. comere, dat vooral van den opschik van het hoofdhaar gebezigd wordt, komt hiermede overeen.