[Invoege]
INVOEGE, voegw. Zoo dat. Van in en voeg. Dezelfste schreumte deed hen met zijn naakte zeggen te vreede zijn: invoeghe dat hij binnen de vesten ontfangen werd. Hooft. Men gebruikt het ook zonder het voegwoord dat: hij spreekt niets dan billijkheid, invoege men hem de toestemming niet weigeren kan. - In dier voege is ook in gebruik. Zie voeg.