[Indragt]
INDRAGT, z.n., vr., der, of van de indragt; zonder meerv. Geweld: de indraght, gedaan aan uw' eere, staat met eerlijke voldoening te boeten. Hooft. Duld nooit, dat op die heilige onderpanden, onderpanden van vrijheid en godsdienst, de minste indraght geschiede. P.H. v.d. Wall.